Artiest

Junior Walkers & The All Stars

  1. Artiestenchevron right
  2. Junior Walkers & The All Stars
Tenorsaxofonist Junior Walker, met zijn ouderwetse, stevige "klaar-terwijl-u-wacht" geluid, was een uitzonderlijk product binnen de meestal gladde en verzorgde R&B-stijl van het Motown label. Walker's gillende sax en krijsende zang waren gebaseerd op de jump blues en vroege R&B, gebruikt door mannen als Louis Jordan, Earl Bostic, en Illinois Jacquet.

Verdienste

Met een raspende ongeschoolde stem gaf zijn zang een energieke aanvulling op de saxofoon en veroorzaakte hij een weldadige voorraad R&B voor partijen en bruiloften of andere dansfeesten.

Herkomst

Walker werd geboren als Autry DeWalt II op 14 Juni 1931 in Blytheville, AR. (Er zijn meldingen van de naam Oscar G. Mixon, die tijdens zijn jeugd werd veranderd.) DeWalt groeide op in South Bend, IN, en leerde het saxofoonspel op de middelbare school; hij stond al snel in de plaatselijke jazz en R&B clubs met zijn eerste band, de Jumping Jacks, als Junior Walker. Daarna stapte hij over naar een trio van de drummer Billy "Stix" Nicks en organist Fred Patton. Kort daarna betrokken ze achtergrondzanger/gitarist Willie Woods bij de band en traden op in het noorden van Indiana en het zuiden van Michigan. Toen Nicks in het Leger ging nam Walker de groep over; later verhuisde hij naar Battle Creek, MI, en vormde de band: Junior Walker & the All-Stars. Eerst deden Patton, Woods, en drummer Tony Washington nog mee, maar Patton werd vervangen door Victor Thomas, en Washington eerst door Jack Douglas en ten slotte door James Graves. De All-Stars continued to play around the area, en speelden vast in de de club van Battle Creek: El Grotto. Daar werden ze ontdekt door zanger Johnny Bristol, die hen aanbeval bij zijn vriend, ex-Moonglow Harvey Fuqua. Fuqua boekte de groep voor zijn Harvey label in 1961; de eerste opnames waren in 1962, en het volgende jaar werden ze overgenomen door Motown.

Doorbraak

In het voorjaar van 1965, scoorden ze hun eerste grote hit met het dansnummer "Shotgun," waarmee Walker als zanger debuteerde. Walker was stomverbaasd dat de opname, die hij alleen maar had ingezongen omdat de bestelde zanger niet op kwam draven, door de maatschappij was goedgekeurd. Berry Gordy kreeg gelijk toen "Shotgun" bovenaan de R&B top stond en ook nog in de pop Top Vijf terechtkwam. En zo kwam er een enorme stroom muziek opgang. Zoals "Do the Boomerang", "Shake and Fingerpop", and "How Sweet It Is (To Be Loved by You)".In 1966, vertrok Graves en werd opgevolgd door oudlid Billy "Stix" Nicks, en Walker's hits kwamen in tempo verder door: "I'm a Roadrunner" en "Pucker Up Buttercup." Aan het eind van de '60er jaren gingen de All-Stars hun muzikale pad verbreden met ballads compleet met strijk arrangementen rond Walker's zang. Die aanpak resulteerde in de tweede Top Five pop hit van de groep, die ook in de R&B op 1 scoorde "What Does It Take (To Win Your Love)," tot 1972 bleef deze formule succesvol. Walker verscheen nogmaals als solo artiest in het disco tijdperk. Toen hij vanaf 1976 werkte met producer Brian Holland met de single "Hot Shot". Er volgden nog een paar albums tot in 1979, maar het grote gillen was voorbij. We traden ze nog altijd op.

Het einde

In 1993 werden zijn bezigheden belemmerd door een kanker, die hem van het leven beroofde op 23 november 1995.

Nummers van Junior Walkers & The All Stars