NPO Soul & Jazz

Wattstax: het Afro-Amerikaanse Woodstock

  1. Nieuwschevron right
  2. Wattstax: het Afro-Amerikaanse Woodstock

"I may be on welfare, but I am...somebody."

Van die gebeurtenissen waar je graag bij had willen zijn. Daarvan kennen we er genoeg, maar op stip in de Top 3 staat Wattstax. Dit was een muziekfestival in 1972 in de wijk Watts in Los Angeles, georganiseerd door het label Stax. Artiesten als Isaac Hayes, The Staple Singers, The Bar-Kays (foto onder), Kim Weston en Rufus Thomas traden op in het Los Angeles Coliseum, destijds de thuishaven van de Los Angeles Rams en waar in 1984 de Olympische Spelen werden gehouden. Ruim 110.000 voornamelijk Afro-Amerikanen betaalden 1 dollar entree voor het festival van hun leven.

Het begon met rellen

34 mensen kwamen om bij de Watts-riots in 1965, een wijk in South Central Los Angeles. De rellen ontstonden nadat op 11 augustus Marquette Frye, een Afro-Amerikaan met motorfiets door een politieagent Lee Minikus werd aangehouden op verdenking van rijden onder invloed. Bij zijn arrestatie verzamelde zich een menigte, waardoor de spanningen snel opliepen en toegesnelde agenten slaags raakten met de menigte. Al snel brak de hel los en verspreidden rellen en plunderingen zich over het commerciële centrum van Watts.

Zes dagen lang veroorzaakten relschoppers trammelant in het zuiden van Los Angeles, waar ze auto's omver wierpen en in brand staken en supermarkten, slijterijen, warenhuizen en pandjeshuizen plunderden. Op de zesde dag waren 14.000 manschappen van The National Guard gestationeerd in LA om de rust te bewaren, waarbij een gebied van ruim 70 kilometer onder krijgswet viel en een avondklok werd ingesteld. 17 augustus was de orde hersteld in Watts en nadat het stof was neergedaald kon de schade worden opgemaakt: 34 doden, duizenden gewonden, nagenoeg 4.000 arrestaties en 40 miljoen dollar schade.

Beelden van de Watts-rellen in augustus 1965:

Groeiende ontevredenheid

Gouveneur Pat Brown leidde een parlementaire enquete naar aanleiding van de rellen. Feit was dat etnische minderheden (Afro-Amerikanen en Hispanics) zich in die tijd in 95% van de stad niet mochten vestigen. Watts was een wijk waar ze wel naar toe mochten en waar ze samenklonterden. Omdat minderheden op veel terreinen de toegang werd ontzegd (de Civil Rights Act werd pas drie jaar later aangenomen), kun je je voorstellen dat werkloosheid en armoede welig tierden in Watts.

Tel daarbij op de krakkemikkige huisvesting, de slechte openbare voorzieningen en onderwijs en je begrijpt dat de ontevredenheid onder de bevolking rap groeide en dat slechts een lont in het kruitvat nodig was om die ontevredenheid om te zetten in agressie.Ondanks de parlementaire enquete en diens conclusies van uitzichtloze en ontevreden burgers, faalde de politiek opzichtig om de leefomstandigheden van de inwoners van Watts te verbeteren.

Afro-Amerikanen voor de beroemde Watts-torens (bron: Life Magazine)

Duit in het zakje

De moraal van de bewoners van Watts bleef in de jaren na de rellen onverminderd laag. Het duurde maar voordat de vernielde wijk weer een beetje het bekijken waard was, families treurden om de slachtoffers en uitzicht op een betere economische situatie hadden ze evenmin. Dit was Forrest Hamilton begin jaren '70 ook niet ontgaan. Hamilton gaf leiding aan het Westcoast-kantoor van platenlabel Stax, dat zijn thuisbasis had in Memphis (Tennessee).

Hij belde met 3 uur tijdsverschil naar het hoofdkantoor en deelde mee dat het label iets moest doen om de inwoners van Stax te helpen. Wellicht dat een klein concert namens Stax enkele zoden aan de dijk kon zetten, om bijvoorbeeld geld in te zamelen voor het noodlijdende Watts Summer Festival. En om zo een gevoel van trots op te wekken bij de Wattsgemeenschap.

'I Am Somebody'

Het kleine concert mondde uit in een groots eendaags festival, dat de vergelijking met Woodstock makkelijk kon doorstaan. Nagenoeg alle sterren van het label stemden in met een optreden in het Los Angeles Coliseum op die 20ste van augustus 1972, waar in totaal 90.000 mensen een dollar entree betaalden. Kim Weston (bekend van 'It Takes Two') opende het bal door het Amerikaanse volkslied te zingen, terwijl het publiek demonstratief bleef zitten. Daarna verscheen dominee Jesse Jackson, de rechterhand van Martin Luther King in de jaren 60, die het beroemde gedicht I Am - Somebody van William H. Borders voordroeg. Hieronder zie je het einde van dat gedicht (klik hier voor het hele gedicht), gevolgd door wederom Kim Weston die ditmaal het volkslied van de Afro-Amerikanen 'Lift Every Voice and Sing' zingt. Het publiek was inmiddels gaan staan en hief hun rechter vuist in de lucht, de saluut van de Black Power-beweging.

Bloods en Crips gebroederlijk naast elkaar

Na het optreden van Kim Weston was het spel op de wagen en werden de ruim 100.000 toeschouwers getrakteerd op een Soulfestival met, inderdaad, hoofdletter S. The Staple Singers, The Bar-Kays, Carla en Rufus Thomas, Isaac Hayes, Eddie Floyd, The Emotions, Little Milton en vele anderen vierden het feit dat ze Afro-Amerikaan en dus zwart zijn. De politie vreesde opnieuw rellen met een dergelijke samenscholing, maar er viel nauwelijks een wanklank. Al Bell, grote man van Stax, zag beruchte bendeleden van Bloods en Crips gebroederlijk naast elkaar zitten, voor één dag verenigd door andere de Staple Singers.

Krijg je geen genoeg van dit verhaal? Wees gerust, straks serveren we in het kader van onze 'Docu van de Week' een film van ruim anderhalf uur over dit festival uit op onze site.

Dit was een verhaal in het kader van ons thema 70's. Kijk hier voor alle verhalen in dit dossier.