Artiest

The Pointer Sisters

  1. Artiestenchevron right
  2. The Pointer Sisters
Als kwartet begonnen pop/soulgroep uit Californië. De zussen Ruth, Anita, June en Bonnie Pointer (dochters van een dominee) scoren in de jaren ‘70 regelmatig soulhits als ‘Yes We Can Can’ en ‘How Long’.

Als domineesdochters worden Ruth, Anita, June en Bonnie Pointer door hun vader opgedragen om gospel te zingen. Populaire muziek was in huize Pointer streng verboden, maar zodra pa en ma niet thuis zijn zingen de meisjes ook rock & roll en blues nummers. Als Bonnie van school af komt besluit ze samen met June een duo op te richten: The Pointers - A Pair. Al snel besluit Anita dat ze liever wilde zingen dan werken en ze verlaat haar baan om zich aan te sluiten bij haar zusjes. 

Platencontract

Het trio treedt op als achtergrondzangeressen. Ze worden ontdekt in een club en krijgen een platencontract. Hun eerste single flopt en de groep wordt uitgebreid met zusje June. Hun zelfgetitelde debuutalbum verschijnt in 1973. De eerste single 'Yes We Can Can' haalt de top 10 net niet. Een jaar later verschijnt hun tweede album That's A Plenty. De single 'Fairytale', geschreven door Anita en Bonnie, wordt een grote country & western hit. De groep ontvangt er zelfs een Grammy voor. De zusjes zijn ook op het witte doek te zien. In 1976 spelen ze in de film Car Wash.

Fire

Bonnie verlaat in 1977 de groep. Ze tekent bij het legendarische Motown label. De overgebleven leden besluiten het wat rustiger aan te doen. Toch scoren ze al snel een hit met de Bruce Springsteen cover 'Fire'. In het begin van de jaren 80 zijn de dames op hun hoogtepunt. Ze scoren hits als 'Jump (For My Love)', 'I'm So Excited' en 'Automatic'. Halverwege de jaren 80 tekent de groep net als hun zus ook bij Motown. De groep weet met enkele solo en groepsplaten echter niet meer te scoren en zoeken vooral hun heil in het oldies circuit. In 1994 krijgen ze een eigen ster op de Hollywood Walk Of Fame. June wordt in 2004 uit de groep gezet vanwege drugsproblemen, ze wordt vervangen door Ruth's dochter Issa.