Artiest

Smokie

  1. Artiestenchevron right
  2. Smokie
Hoewel Smokie behoorlijk wat successen op haar naam heeft staan, blijft de Britse popgroep uit Bradford toch voor altijd en eeuwig verbonden met die ene nummer 1-hit uit 1977: 'Living Next Door To Alice'. Want al jarenlang vraagt men zich op ieder feest en in elke kroeg hardop af wie die Alice nou eigenlijk is. Daarmee is Living Next Door To Alice uitgegroeid tot een heuse popklassieker, die het bestaansrecht van Smokie ook vijfendertig jaar na dato nog steeds aantoont en rechtvaardigt.

The Yen

De fundamenten voor Smokie worden gelegd in Moore’s Music Shop, een platenzaak in Bradford. Daar ontmoeten drummer Ron Kelly en gitarist Alan Silson elkaar in oktober 1963 voor het eerst. Ze hebben het gezamenlijke idee om in navolging van The Searchers en The Beatles een eigen popgroep te beginnen. Dat doen ze samen met de jonge zanger/gitarist Chris Norman en bassist Terry Uttley. Ze noemen zichzelf The Yen, een naam die later wordt veranderd in eerst The Sphynx, vervolgens Essence en tenslotte The Elizabethans. Het is dan 1966. Het viertal besluit de zaken professioneel aan te pakken en als beroepsmuzikanten verder te gaan.

Herman’s Hermits

Helaas valt er voor The Elizabethans geen droog brood te verdienen. Dus wordt de naam opnieuw veranderd, ditmaal in Kindness. Onder die naam neemt de groep in 1970 haar eerste single op voor RCA Records. Het plaatje flopt jammerlijk waarna Kindness haar platencontract verliest. Gelukkig krijgt de groep weer een nieuw platencontract aangeboden. Ditmaal bij Decca Records en wel door de man die in 1962 nog The Beatles afwees. Maar ook de singles die op Decca worden uitgebracht, slaan niet aan bij het publiek. In 1973 verlaat Ron Kelly de groep. Hij wordt vervangen door Pete Spencer waarna de groep besluit om ex-Herman’s Hermits zanger Peter Noone te begeleiden tijdens diens Britse solotournee.

Chinn & Chapman

Via de manager van Peter Noone komt de groep in contact met het befaamde Brits Australische duo Nicky Chinn & Mike Chapman. Het duo is op dat moment erg succesvol met glamrock artiesten als Mud, Sweet en Suzi Quatro voor wie zij alle hits schrijft. Op aanraden van Chinn & Chapman wordt de groepsnaam veranderd in Smokey, en nog later, om eventuele verwarring met Smokey Robinson te voorkomen, in Smokie. Begin 1975 brengt Smokie haar eerste, door Chinn & Chapman geschreven single 'Pass It Around' uit. Het plaatje doet echter niets. Maar met de tweede, wederom door Chinn & Chapman geschreven single 'If You Think You Know How To Love Me' is het wel raak. De single wordt eind 1975 een grote hit in Engeland en Nederland. Eindelijk heeft het viertal uit Bradford het succes te pakken waarna zij al zo lang heeft verlangd.

Amerika

Het succes van 'If You Think You Know How To Love Me' krijgt een vervolg met hits als 'Don’t Play Your Rock ’N Roll To Me' (1975), 'I’ll Meet You At Midnight' (1976), 'Living Next Door To Alice' (1977) en 'Lay Back In The Arms Of Someone' (1977). Met de laatste twee nummers, die net als alle andere genoemde hits zijn geschreven door Chinn & Chapman, weet Smokie de eerste plaats te behalen in de Nederlandse hitlijsten. De groep is razend populair in Engeland en Nederland, maar ook in de rest van Europa. Zelfs in Amerika weet Smokie door te dringen tot de hitlijsten. Het duet 'Stumblin’ In' dat Smokie-zanger Chris Norman in 1978 opneemt met Suzi Quatro behaalt zelfs een vierde plaats in de Amerikaanse charts. Vanzelfsprekend is het duet ook een grote hit in Europa.

Laatste hit

Medio 1978 komt voor Smokie een einde aan de samenwerking met Chinn & Chapman. Het duo wil zich met bands als Exile en Blondie meer richten op de Amerikaanse markt. Smokie moet zonder hen verder. Dat lukt in eerste instantie heel aardig, want met het door Chris Norman en Pete Spencer geschreven 'Mexican Girl' scoort Smokie in het najaar van 1978 een dikke hit in Europa. Daarna neemt het succes gestaag af. In 1980 scoort de groep met 'Take Good Care Of My Baby' haar laatste hitje in Engeland. Ondanks diverse hitpogingen blijkt dat Smokie haar glorieuze hitjaren definitief achter zich heeft liggen. In 1986 verlaat Chris Norman de groep. Nog datzelfde jaar heeft hij veel succes in Europa met zijn solohit 'Midnight Lady'.

Noodlot

Met Alan Barton als vervanger van Norman stort Smokie zich vol overgave in het ‘gouwe ouwe’ circuit. Mede dankzij Peter Koelewijn keert Smokie in 1995 onverwachts terug in de hitlijsten. Koelewijn heeft namelijk als Gompie een bewerking opgenomen van 'Living Next Door To Alice (Who The F**k Is Alice)'. Smokie ruikt nieuwe hitkansen en neemt een soortgelijke versie op, maar dan met de Britse komiek Roy Chubby Brown. De single bereikt een derde plaats in Engeland. Helaas maakt zanger Alan Barton dat succes niet meer mee. Hij overlijdt na een noodlottig verkeersongeluk in Duitsland, waarbij de tourbus van Smokie in slecht weer van de weg raakt. De overige groepsleden van Smokie besluiten dat de opbrengst van de single 'Living Next Door To Alice (Who The F**k Is Alice)' naar Bartons weduwe gaat.

Podium

In de jaren die volgen blijven zowel Chris Norman als Smokie optreden in allerlei Europese landen. Anno 2012 maakt alleen bassist Terry Uttley nog deel uit van de originele bezetting van Smokie. Ook de komende maanden beklimt hij weer regelmatig het podium om al die oude successen van Smokie nog eens live ten gehore te brengen. En wanneer Smokie dan de hit 'Living Next Door To Alice' speelt, vraagt het publiek zich telkens weer hardop af wie toch die Alice is.